1313-faunahuis-logo-430x550-dgrn
Faunavoorzieningen als (onder)deel van een habitat
Voorzieningen voor dieren mogen nooit los worden gezien van de ruime(re) omgeving. Naast de voorziening, die veelal als schuil- of nestplaats dienen, zijn nog andere habitatelementen van tel om langdurige vestiging en het overleven van een soort mogelijk te maken.
Faunavoorzieningen als (onder)deel van een habitat
Voorzieningen voor dieren mogen nooit los worden gezien van de ruime(re) omgeving. Naast de voorziening, die veelal als schuil- of nestplaats dienen, zijn nog andere habitatelementen van tel om langdurige vestiging en het overleven van een soort mogelijk te maken.

De vier of vijf V’s
Er zijn 4 of 5 V’s die staan voor de verschillende habitatelementen die een dier of een plant nodig heeft om te kunnen overleven, nl.

  1. verblijfplaats: plekken waar dieren zich kunnen terugtrekken om te slapen, te rusten, te schuilen of te broeden en jongen groot te brengen; doorgaans hebben dieren meerdere verblijfplekken nodig, die variëren naargelang de functionaliteit, de omstandigheden, de territoriumgrootte of het seizoen.
  2. verbinding/voortplanting: dieren moeten zich doorheen hun leefgebied op een veilige en efficiënte manier kunnen verplaatsen; dat maakt dat alle noodzakelijke habitatelementen met elkaar in verbinding moeten staan en er contact met andere soortgenoten mogelijk is (o.m. voor de voortplanting). Het schaalniveau varieert van soort tot soort: voor kleine, vooral immobiele soorten vragen een kleinschaliger netwerk zijn dan grote, doorgaans meer mobiele soorten.
  3. voedsel: om zich te voeden en te overleven, hebben dieren – net als mensen – eten nodig; doorgaans is een verscheidenheid aan voedselbronnen nodig en vaak mag ook water niet ontbreken.
  4. veiligheid: dieren moeten zich kunnen beschermen tegen mogelijke vijanden en zich zonder gevaar doorheen hun habitat kunnen bewegen – zeker in verstedelijkt gebied met veel barrières en gevaarlijke infrastructuur.
  5. variatie: is een factor die verschilt van soort tot soort; onder deze noemer worden alle elementen gevat die soortspecifiek zijn zoals een welbepaalde vochtigheidsgraad en constante temperatuur voor overwinterende soorten.

Wanneer deze voorwaarden niet geheel zijn vervuld, zijn faunavoorzieningen nutteloos. De beoogde soorten vinden of gebruiken ze dan niet. Een mooi voorbeeld van een zinloos initiatief is het zonder meer verdelen van nestkasten voor specifieke vogelsoorten, zoals gierzwaluw, huiszwaluw, steenuil of huismus, aan inwoners van een dorp of stad.

Visualisatie van een mogelijke (ruimtelijke) toepassing van de 5 v’s voor de huismus. © Tauw

De juiste plek
Naast de keuze van de best geschikte faunavoorziening speelt ook de plaats waar en de manier waarop deze wordt aangebracht een belangrijke rol. Vooreerst moet de voorziening voldoen aan bepaalde voorwaarden waaronder vooral grootte, toegankelijkheid, oriëntatie, bereikbaarheid, vorm en structuur belangrijk zijn.

Vervolgens is de omgeving van belang: je kunt bv. geen zwaluwen aantrekken in een bos. Je moet dus eerst nagaan welke dieren er (mogelijk/reeds) voorkomen.

Voorts zijn de structurele omstandigheden te bekijken. Hoogbouw biedt andere mogelijkheden dan laagbouw, m.a.w. bekijk hoe de infrastructuur is opgebouwd en samengesteld en welke opportuniteiten zich aanbieden. Sommige diersoorten verkiezen hoge dan wel lage plekken; andere prefereren holten, nissen of open plekken. Mogelijk zijn er reeds aanleidingen aanwezig om bestaande elementen te gebruiken of met voorzieningen te versterken of te optimaliseren. De reden kan ook een aanpassing zijn, zoals het isoleren van spouwmuren of het vernieuwen van een dak.

Denk tenslotte ook aan de praktische kant. Kies de voorzieningen in functie van de bouwstructuur en -materialen en hou eveneens rekening met het visuele aspect. Een klassieke bakstenen woning vraagt een andere aanpak dan een houtskeletbouw waarvoor fabrikanten van voorzieningen doorgaans verschillende oplossingen aanbieden. Deze website helpt u doorheen het bos de bomen te zien.

Principetekening van een habitat met faunavoorzieningen voor enkele vogel- en vleermuissoorten. © atelier GROENBLAUW

 

Deskundigheid
Eén en ander vraagt een gedegen inzicht in ecologie en biologie van soorten. Informeer u vooraf grondig en laat u bijstaan door een deskundige wanneer de kennis ontbreekt of twijfel rijst. Zo vermijdt u kosten op het sterfhuis. Een architect met een (basis)kennis van zaken helpt u alvast op weg en kan ook rekening houden met de inpasbaarheid van faunavoorzieningen in het totaalconcept.

Opvolging
Beheer en onderhoud van faunavoorzieningen hoeft niet tijdrovend of duur te zijn en sluiten doorgaans aan op het regulier onderhoud van een gebouw of infrastructuur. Veel voorzieningen behoeven zelfs geen specifieke opvolging. Het beheer dient wel rekening te houden met de eerder vermelde inrichtingsprincipes zodat de totaliteit van het habitat in stand gehouden wordt.

Deze site gebruikt cookies