1313-faunahuis-logo-430x550-dgrn
Planproces
‘Natuurinclusief bouwen’ houdt in dat in bouw- en gebiedsontwikkelingsprojecten natuur altijd wordt meegewogen: vanaf de verkenningsfase tot en met de opvolgingsfase. Het gaat dan om maatregelen in, aan, om of op gebouwen evenals in de aangrenzende private of openbare ruimte, met als doel de biodiversiteit substantieel en langdurig te ondersteunen en te versterken.
Planproces
‘Natuurinclusief bouwen’ houdt in dat in bouw- en gebiedsontwikkelingsprojecten natuur altijd wordt meegewogen: vanaf de verkenningsfase tot en met de opvolgingsfase. Het gaat dan om maatregelen in, aan, om of op gebouwen evenals in de aangrenzende private of openbare ruimte, met als doel de biodiversiteit substantieel en langdurig te ondersteunen en te versterken.

Het behoud of herstel van de biodiversiteit in een (half)verstedelijkt milieu is essentieel voor de huidige en toekomstige leefbaarheid en (klimaat)adaptatie van onze leefomgeving. De huidige woningbouwopgave en de daarmee samenhangende transities zoals mobiliteit, energie en circulariteit van grondstoffen legt grote druk op de leefbaarheid van zowel nieuw als bestaand stedelijk gebied. Investeren in duurzame, natuurinclusieve bouwwijzen zorgt ervoor dat de bouw en andere transities niet ten koste gaan van de leefbaarheid en dat woningen aantrekkelijk blijven voor toekomstige generaties. Een natuurinclusieve woonomgeving onderhoudt de verweving en wisselwerking met de (resterende) open ruimte die zorgt voor voedsel, ontspanning, veiligheid en een gezond klimaat. Het levert een veelheid aan positieve effecten op o.a. op het vlak van gezondheid, sociale cohesie, geluidsisolatie, vermindering van luchtvervuiling, waterberging, schaduwwerking, gewasbestuiving, plaagbestrijding en vastgoedwaardestijging.

Stappenplan

Het versterken van de biodiversiteit is een vraagstuk waarbij veel ecologische kennis en kunde nodig is, die moet worden vertaald naar het proces van gebiedsontwikkeling, renovatie, bouw én beheer. Een goede voorlichting en deskundige begeleiding is dan ook niet overbodig.

Overzicht van de verschillende stappen in een planproces voor natuurinclusief bouwen. De ene stap vloeit logischerwijs voort uit de voorgaande stap. (bijgewerkt op basis van een concept van Vivara Pro)

Alvorens met de (her)inrichting van een gebouw of infrastructuur aan de slag te gaan, moeten enkele planstappen doorlopen worden. Vervolgens moet men ook rekening houden met enkele opvolgingsstappen. Deze omvatten volgende handelingen:

  1. Analyse en inventarisatie
    Alvorens een plan te kunnen opmaken, moet men inzicht krijgen in de mogelijkheden, kansen en beperkingen. Men gaat vooreerst na welke soorten aanwezig zijn of waren en onder welke voorwaarden. Voorts is het uitkijken naar opportuniteiten – bestaande mogelijkheden en omstandigheden – en de kansen en beperkingen die de geplande ontwikkeling biedt. Wat kunnen we behouden en/of versterken, en wat kunnen we verbeteren of toevoegen?
    Bekijk de site zowel binnen het geheel van de onmiddellijke omgeving als binnen de ruimere omgeving. Denk daarbij ook aan (mogelijke) toekomstige (half)stedelijke ontwikkelingen en lokale beleidsopties. Bedenk dat mobiele soorten zoals vleermuizen vaak grote afstanden kunnen afleggen tussen hun verblijfplaats en hun jachtgebied. De leefomstandigheden op het vlak van voedsel hoeven dan op de locatie zelf niet optimaal te zijn. Dat is totaal anders bij minder mobiele, locatiegebonden soorten. Deze wetenschap beïnvloedt de keuze van noodzakelijke inrichtingsmaatregelen.

 

  1. Informatie en expertise
    Bij natuurinclusief bouwen is het goed om een onderscheid te maken tussen inrichting, renovatie, verbouwing en nieuwbouw enerzijds en beheer en onderhoud anderzijds. De eerste vier zijn in principe gericht op een consolidering, aanpassing of verandering van een bestaande – voor dieren gunstige – situatie terwijl de twee laatste zich toespitsen op het behoud van de nieuwe of bijgestuurde situatie. Al naargelang de invalshoek is een andere expertise nodig.
    Vooreerst volstaat het om zelf inzicht en overzicht te verwerven omtrent de vele mogelijkheden die zich aanbieden, bijvoorbeeld door het consulteren van deze en andere websites. Vervolgens kan men meer gericht advies inwinnen bij een deskundige. Het geheel van informatie en expertise aangaande natuurinclusief bouwen vind je terug bij een gespecialiseerd ecoloog of architect.

 

  1. Uitwerking van een (project)plan
    Met de eerder verworven wetenschap kan een deugdelijk plan worden opgesteld. Niet zozeer de (hoe)veelheid inrichtingselementen is van tel maar wel het evenwicht en de compatibiliteit van de maatregelen. Zorg m.a.w. voor een integraal concept in overeenstemming met de huidige of toekomstige (half)natuurlijke bouwomgeving. Een goed en doordacht plan levert de helft van het werk.
    Zorg dat alle aspecten van een duurzame bouw in elkaar passen. Natuurinclusiviteit moet vaak het onderspit delven voor andere doelstellingen, zoals klimaatadaptatie, energietransitie en circulariteit omdat die voorrang krijgen en/of steviger verankerd zijn in regelgeving en beleid of zwaarder doorwegen in certificering of subsidiariteit.  Nochtans hoeven deze ambities niet tegenstrijdig te zijn en kunnen ze elkander ondersteunen. Een combinatie van een groen- of bruindak met zonnepercelen bijvoorbeeld levert niet alleen een voordeel voor de biodiversiteit maar zorgt evenzeer voor een hoger rendement van de elektriciteitsinstallatie.

 

  1. Uitvoering van de werken
    Op het moment dat de werkzaamheden uitvoering krijgen, is het grootste leed geleden en moet er vooral op gelet worden dat de uitvoering conform de vooropgestelde bouwprincipes verloopt. Alles begint bij een goed briefing die aan alle betrokkenen duidelijk stelt wat de ecologische doelstellingen zijn. Achtergrondinformatie helpt hen begrijpen waarom een bepaalde uitvoeringswijze wordt voorgesteld en overeenkomstig de afspraak moet worden uitgevoerd. Bijsturingen en aanpassingen hoeft men daarom nog niet uit te sluiten maar ze moeten steeds afgewogen worden aan de doelstellingen. Vaak leiden eigen interpretaties of bijsturingen van aannemers tot ongewenste resultaten of beïnvloeden ze de werkzaamheid of efficiëntie.
    Er moet ook op toegezien worden dat omgevingselementen die van belang zijn voor de goede werking van faunavoorzieningen evenals de mitigerende maatregelen niet verwijderd, beschadigd of vernield worden tijdens de bouwfase. Zo nodig moeten ze goed en ruim worden afgeschermd. Een regelmatig controle van de uitvoering, gedurende het gehele bouwproces, is doorgaans niet overbodig.

 

  1. Onderhoud
    Veel faunavoorzieningen vereisen geen regelmatig onderhoud maar worden toch best opgevolgd in functie van hun werkzaamheid en efficiëntie. Vooral het behoud van een goede wisselwerking met de onmiddellijke omgeving is van belang. Sommige invliegopeningen van nestkasten bijvoorbeeld moeten opengehouden worden, wat een opvolgingsbeheer door snoei noodzakelijk maakt. Pas op de middellange termijn kan het ook nodig zijn om de voorziening aan zich te reinigen, te herstellen of te vervangen.

 

  1. Monitoring en zichtbaarheid
    Meten is weten. Door het gebruik van de voorzieningen op te volgen, komt men niet alleen te weten of de voorziening werkt voor de beoogde soorten maar ook of ze voldoende efficiënt is. In voorkomend geval kunnen kleine of grotere bijsturingen de situatie verbeteren. Anderzijds kunnen raadgevers en fabrikanten er ook uit leren. Veel voorzieningen zitten immers nog in een experimentele fase of kunnen onder verschillende omstandigheden anders werken.
    Hoewel verstoring best vermeden worden, hoeft men de ecologische ingrepen niet te verstoppen. Integendeel: door een goede zichtbaarheid en erover te spreken kan men anderen inspireren om gelijkaardige voorzieningen te treffen en dat gelijk op een correcte manier te doen.

 

Meer lezen

Analyse knelpunten natuurinclusief bouwen

Deze site gebruikt cookies